Monique van de Ven over ‘Een Vrouw als Monique’
Een Vrouw als Monique
‘Ik ben opgevoed door mijn films’
In ‘Een vrouw als Monique’ speelt Monique van de Ven een acteur die zich voorbereidt op een rol. Het is een unieke manier om terug te kijken op de carrière van de filmkoningin van Nederland, vertelt ze: “Mijn leven en mijn werk lopen gelijk op.” De film is geselecteerd voor het 11de Forum van de Regisseurs.
Door Lelie Danesh en Dana Linssen
Ergens halverwege het gesprek met Monique van de Ven tekent ze met haar handen twee schuin omhoog bewegende lijnen in de lucht en zegt: “Mijn leven als Monique en mijn carrière als actrice zijn heel erg met elkaar verbonden. Mijn rolkeuzes werden steeds geëngageerder en thematisch steeds interessanter. Ik ben opgevoed door mijn films en mijn rollen ontwikkelden zich met me mee. Dat liep parallel. Ik denk niet dat ik me daar altijd honderd procent bewust van was. Het waren voor een deel ook heel intuïtieve keuzes, want ik stond voor alles open. Ik zoog alles in me op als een spons.”
Het is zomer 2025, en een beetje de stilte voor de storm. Dit najaar gaat op Film by the Sea de film Een vrouw als Monique van Claire Pijman in première. Van de Ven speelt een acteur die zich in haar vakantiehuisje aan de Bretonse kust terugtrekt om zich op een nieuwe film voor te bereiden. Feit en fictie, heden en verleden ontmoeten elkaar als een gestrande jonge fietser aanbelt en om hulp vraagt. Misschien is hij een jonge Rutger Hauer, of een van haar talloze andere mannelijke tegenspelers. Misschien kijken we wel naar de film die ze nog moet voorbereiden.
Het is een speculatief en speels portret dat terloops een overzicht geeft van een loopbaan die de helft van de Nederlandse filmgeschiedenis omvat. Van seksuele revolutie tot #MeToo. Van spontane jonge vrouw tot acteur met levenservaring. De door Joes Brauers gespeelde enigmatische fietser is de ideale gesprekspartner om naar haar leven en werk te kijken en terug te kijken.
Een vrouw als Monique
De start van de carrière van Monique van de Ven is onlosmakelijk verbonden met die van Paul Verhoeven. Ze debuteerde in Turks fruit (1973) en daarmee schreven ze samen filmgeschiedenis. Maar interessanter is de lijn die Een vrouw als Monique uitzet. Want denk Paul Verhoeven weg en haar carrière loopt ook gelijk op met die van vrouwelijke en feministische filmmakers als Nouchka van Brakel, Mady Saks en Rita Horst en destijds taboedoorbrekende onderwerpen als lesbische liefde, seksueel geweld en postpartumdepressie, met films als Een vrouw als Eva (1979), Ademloos (1982) en Romeo (1990). En later introduceerde Esmé Lammers haar met schaakfilm Lang leve de koningin (1995) bij een nieuwe generatie. Ze heeft hard gewerkt om van het imago van ongeremde sexy spring-in-het veld af te komen, blijkt uit ons interview. Toch zou ze zo weer ja zeggen tegen Turks fruit en Verhoeven, “want hij heeft alles mogelijk gemaakt.”
Rutger Hauer en Monique van de Ven in 1972 bij de release van Turks fruit. Foto: Rob Mieremet/Anefo/Nationaal Archief via WikiMedia Commons, CC0
Dus gaan we eerst terug naar het begin. “Ik zat net op de toneelschool, lekker in Maastricht, weg van thuis, had het daar als vrijgevochten kind enorm naar m’n zin. Mijn toenmalige vriend Roelant Radier was het boek van Jan Wolkers aan het lezen omdat hij was gevraagd om auditie te doen. En toen las ik dat boek weer en dacht ik alleen maar: wauw!
“Via casting agent Hans Kemna mocht ik auditie doen voor een bijrol. Met Paul klikte het meteen. Toen haalde ik ook nog een uitdagende foto van Pan Sok [vanaf midden jaren zestig de belangrijkste theaterfotograaf van Nederland, red.] tevoorschijn. Dat heb ik al vaker verteld. Achteraf denk ik: dat ik daar de guts voor heb gehad! Maar zo was ik kennelijk, en zo was de tijd. Die foto heeft heel veel voor me gedaan. Dat was meteen ‘boem’. Dus Paul zette die foto op zijn tikmachine en is aan de slag gegaan. Achteraf ook een heel dappere beslissing om zo’n onervaren jonge actrice te casten.”
“Alles was een ontdekkingstocht. Het wiel uitvinden terwijl de wagen al reed. Verhoeven gaf weinig aanwijzingen en besprak niet uitgebreid de motivaties en achtergronden van zijn personages met de acteurs. Het was een kwestie van goed opletten. Ik dacht nooit na bij wat ik deed. Sprong meteen in het diepe. Het was heel intuïtief allemaal. En ik was natuurlijk heel beleefd. Dus ik deed ook alles wat me werd gevraagd. Maar wat alles optilde was de chemie met Rutger. Ik denk dat veel van het succes van de film komt omdat de mannen hem wilden zijn en de vrouwen hem wilden hebben.”
Een Vrouw als Monique
In Een vrouw als Monique zit een scène waarin je Paul Verhoeven opzoekt en hem vraagt of een film als Turks fruit nu nog gemaakt zou kunnen worden. Verhoeven: ‘Nou, als ik het doe wel ja.’ De scène wordt gevolgd door een shot waarin we de actrice in de film heel lang zien nadenken. Gevolgd door een gesprek met intimiteitscoördinator Markoesa Hamer aan wie je vertelt dat het spelen van de verkrachtingsscène uit Iris (Mady Saks, 1987) een enorme fysieke impact op je had. “Een woord als ‘grensoverschrijdend’ bestond niet eens. Of alles wat gebeurde was grensoverschrijdend. Of niet. Maar wij zagen het in ieder geval niet als zodanig. En het goeie van Paul is, toen en nog steeds, dat hij over alles eerlijk en open is. Hij laat alles zien. Vertelt precies wat hij gaat draaien. Wat het shot wordt, wat de toeschouwer ziet. En hij houdt echt van vrouwen. Dat droeg in moderne bewoordingen bij aan een veilige omgeving. Hij liet ons nooit iets doen waar je het niet mee eens was. Dus het kwam nooit bij ons op om daar vragen bij te stellen.”
Waar kwam die vraag aan Verhoeven vandaan? “De tijdsgeest is veranderd. #MeToo heeft grensoverschrijdend seksueel gedrag en machtsmisbruik op filmsets aan het licht gebracht en daar ben ik heel blij om. Op de set bij Paul heb ik zelf nooit ervaren dat hij mij over een grens zou hebben geduwd. Maar het is goed dat regisseurs gedwongen worden om na te denken over dingen die ze misschien heel vanzelfsprekend vonden.”
“Iris was een heftige ervaring, omdat het iets met m’n lichaam deed en dat had ik nog nooit zo ondervonden. Er was echt iets geknakt en ik liep huilend de set af. Dat was niet iets waar Mady, toch ook een vrouw en een feministische filmmaker, direct oog voor had. Ik moest daar echt fysiek van bijkomen. Je kunt verstandelijk wel weten dat het film is, maar je lichaam reageert daar anders op. Nu zou je dat van tevoren bespreken en na afloop met elkaar uitchecken. Zodat je het personage op de set kunt achterlaten en niet mee naar huis hoeft te nemen. Toen was dat niet iets wat je met de regisseur besprak.”
Terwijl je je zou voorstellen dat je dat met vrouwelijke en feministische regisseurs als Nouchka van Brakel of Mady Saks juist wel zou kunnen bespreken, of dat zij daar meer oog voor zouden hebben. “Nee hoor, het was gewoon: ‘Staat erop, nu naar de keukenscène.’ Mady had er op dat moment niets van begrepen wat het spelen en ondergaan van fysiek geweld met je doet als acteur. Pas toen ik huilend wegliep van de set begon er iets te dagen. Iets wat ik ook heel gek vond achteraf. Bij nader inzien had ik er misschien zelf iets van moeten zeggen. Minder begripvol zijn naar hoe druk een regisseur het heeft op set en zeggen dat het niet oké was.”
Zou je dit soort gesprekken nu anders voeren? “Je moet eerst ervaren wat zulk soort scènes met je doet. Later speelde ik bijvoorbeeld in Romeo een vrouw die haar kind bij de geboorte verliest. Met regisseur Rita Horst kon ik veel beter over zulke ook fysiek heftige emoties praten. Misschien omdat zij dat zelf had meegemaakt. En dan moet je op zoek gaan naar alles wat in jou als actrice zit om dat verdriet te kunnen spelen. Dat moet je trainen. Later leer je dat beheersen en bespelen. Maar dat greep me ook zo aan dat ik er depressief van werd. Daar kom je overheen, daar niet van, maar je geest en je lichaam zijn steeds verweven.”
Een Vrouw als Monique
Wat heb jij nodig van een regisseur om niet in een emotionele of fysieke gevarenzone terecht te komen, maar wel diepe emoties te kunnen onderzoeken en spelen? “Dat is echt per regisseur verschillend. Ik ben altijd heel goed voorbereid. Ik luister goed naar wat een regisseur over een personage heeft te vertellen. Want het is vaak lastig in woorden te zeggen hoe iemand een rol voor zich ziet, en hoe die dat door jou vertolkt wil hebben. Dus dat is veel praten en luisteren. Ik werk graag met codewoorden voor motivatie en subtekst, dan vertaal ik een situatie voor mezelf naar een plek of een herinnering. Het woord ‘Londen’ bijvoorbeeld staat voor een situatie waarin de ander niet luistert en mijn personage heel erg diens best moet doen om de ander bij zich te krijgen. Je kunt het ook heel direct over emoties hebben, maar een emotie als verdriet is veel moeilijker te communiceren dan ‘Londen’, omdat iedereen een eigen invulling kan hebben voor verdriet, maar ‘Londen’ een situatie is die we samen hebben gecreëerd.”
We begonnen ons gesprek met hoe intuïtief je destijds in Turks fruit bent gesprongen. Dit klinkt best technisch. “Dat heb ik echt in Amerika geleerd. Het is niet makkelijk om bij die emoties te komen, maar je moet ze wel paraat hebben. Dat zijn de methodes die met dat zogenaamde method acting te maken hebben.”
Na haar huwelijk met Turks fruit-cameraman Jan de Bont woonde en werkte Van de Ven af en aan in Los Angeles, tot ze op de set van Nouchka van Brakels Een maand later (1987) haar huidige echtgenoot, acteur en scenarist Edwin de Vries ontmoette.
Tijdens je tijd in de VS ben je ook in Nederland blijven werken, maar toch heb je daar nog in aardig wat films en series gespeeld. Is het een beetje een ondergeschoven periode? “Ik was natuurlijk veel te jong van de toneelschool af gegaan, maar had wel een enorme behoefte aan zekerheid om te weten wat ik aan het doen was. In Amerika ben ik daarom meteen naar UCLA gegaan en die hadden waanzinnige cursussen. Daar trof ik Delia Salvi, de beste coach die je je maar kunt wensen. Keihard, maar dat maakte me wel wakker. Ik realiseerde me dat als ik dit vak serieus wilde nemen, ik keihard aan de bak moest. Delia had onder Lee Strasberg gestudeerd van de Actors Studio in New York en van haar leerde ik diep gaan om allerhande emoties te bereiken. Op een drukke set is daar vaak geen tijd voor. Ik weet nog wel dat ik bij Fons Rademakers op de set stond voor De aanslag [1986] en een hele emotionele scène moest spelen en even om wat rust vroeg, en hij toen baste: ‘Dat is toch onzin, dat doe je toch gewoon’.”
Terwijl hij toch als acteur was begonnen… “Hij kon zo op commando huilen. Terwijl ik toch even moest zoeken.”
Koos je rollen erop uit, omdat je er iets van kon leren of er iets van jezelf in kwijt kon? “Op een gegeven moment had ik er wel genoeg van om steeds maar weer de lellebel te moeten spelen. Toen had ik ook weleens zin in een script om m’n tanden in te zetten. Toen ik het filmplan las van Ademloos van Mady Saks voelde ik dat dit een rol was waarin ik kon laten zien wat ik kon. Daarvoor had ik toch vaak het gevoel dat ik niet goed genoeg was, of dat recensenten mij niks vonden, of dat ik niet serieus werd genomen. Mensen hadden het altijd over Turks fruit, over Paul Verhoeven, over seks, en deden alsof ik zomaar wat uit m’n mouw schudde. Zoals Rutger altijd grappend zei: ‘Monique, die heeft gewoon geluk gehad.’ Maar door die film ging ik mezelf serieus nemen.”
Was dat ook het seksisme van die tijd, dat je niet serieus werd genomen? “Daar was Turks fruit natuurlijk ook debet aan. Dat iedereen dacht…”
…die gaat toch meteen uit de kleren? “Ja. Dus ging ik bepaalde films doen, zoals Verloren maandag [1973] van de Vlaamse regisseur Luc Monheim of De laatste trein [1975] van Erik van Zuylen om te laten zien dat ik ook andersoortige rollen kon spelen. Je moet jezelf vinden. Mijn devies is dan ook altijd geweest: alles aannemen wat je kan doen. Want daarvan leer je uiteindelijk wie je bent, wat je kan en wat je leuk vindt om te doen. Als je heel voorzichtig bent, en maar op het perfecte script zit te wachten, dan gebeurt er toch niks. Zeker bij scripts, want de film gebeurt toch later.”
Een Vrouw als Monique
Koos je die vrouwelijke regisseurs? “Ik wilde op een gegeven moment wel af van wat we nu de male gaze noemen, die geseksualiseerde blik. Daar is iemand als Esmé Lammers heel belangrijk in geweest. Ik weet nog wel dat zij halverwege de jaren negentig bij me voor de deur stond, dat was kort na de dood van Nino [Van de Vens eerste kind dat als baby is overleden, red.] en zei: ‘Kom we gaan een film samen maken.’ En dat werd jeugdfilm Lang leve de koningin (1995).”
Wat was voor jou het grootste verschil tussen mannelijke en vrouwelijke regisseurs? “Gek genoeg heb ik daar nooit een groot verschil in benoemd. Maar dat is er natuurlijk wel. Alleen al omdat vrouwelijke regisseurs met een andere blik naar je kijken. En vanuit een female gaze hun verhaal vertellen. Mannen zijn wat dat betreft toch harder, veel meer bezig met de inhoud van het verhaal, en minder met de vorm en het perspectief van waaruit dat wordt verteld.”
Hoe heeft regisseur Claire Pijman je eigenlijk overgehaald om in het avontuur van deze film te stappen? “Op een gegeven moment kwam ze met een script, en zei: ‘Ik heb een idee’. En ik: ‘Huh? Mezelf spelen? Hoe zie je dat voor je? Hoe moet dat dan?’ Ik wist niet wat ik ermee aan moest. Maar hoe meer we erover spraken, hoe meer ik dacht: ik moet dit gewoon aangaan. Ik doe mee. Maar ik wist nog steeds niet goed waar dit toe zou leiden. Tot we naar Bretagne gingen, en toen begreep ik het. We doen alsof ik de actrice ben in dat script. Die rol van een actrice die zich terugtrekt om zich op een film voor te bereiden kan ik spelen natuurlijk. Niet omdat ik Monique ben. Of omdat ze op me lijkt. Maar omdat ik die rol kan spelen. En ineens vielen alle puzzelstukjes in elkaar. Ik groeide er steeds meer in. En door het tegenspel van Joes Brauers, als mysterieuze passant die in dat huisje strandt en me het hemd van het lijf vraagt, kon ik improviseren, in de rol verdwijnen. Hij speelt niet alleen een nieuwsgierig personage, maar is ook als persoon intrinsiek in mensen geïnteresseerd. Dat heeft me enorm geholpen. Ik vertel dit nu allemaal heel rationeel, maar het werd een heel intuïtief proces.”
Hoe maak je van jezelf een rol? “Ik doe het nu ook. Ik praat met jullie en opeens denk ik aan een scène die over hetzelfde thema gaat. Het gaat over associaties, over creativiteit, over speelsheid. Misschien speel ik altijd wel op een bepaalde manier een rol.”
Zie je een verschil tussen Monique van de Ven en Monique? “Hahaha, interessant. Dat weet ik niet. Nee. Ik denk het niet. Maar ik weet wel dat ik iets aan en uit kan zetten. Dit is nu een fijn gesprek. Maar in een ander gesprek ga ik misschien toch een beetje meer de rol Monique spelen dan Monique zijn. Mensen verwachten dingen van je, hebben een mening over je. Misschien pas je je daar wel een beetje aan aan. Nou kan het mij doorgaans niet zoveel schelen wat mensen van me vinden. Mijn belangrijkste doel is altijd waarachtig zijn. Echt. In het leven. In mijn rollen. Maar ook in dit gesprek.”
Een Vrouw als Monique ging in première op Film By The Sea en draait vanaf 18 september in de bioscopen. Op donderdag 2 oktober om 18.00u is de film te zien in de competitie van het 11de Forum van de Regisseurs in het Louis Hartlooper Complex in Utrecht. Dit artikel verscheen eerder in de Filmkrant.