De bloemen van het kwaad

Twee vrouwen lopen door een tuin. Een daarvan is Hedwig Höss, die pas geleden is verhuisd naar een statige villa in Polen voor het werk van haar man Rudolf. Haar moeder is voor het eerst op bezoek. Hedwig heeft haar net alle kamers laten zien. Nu leidt ze haar met trots rond door haar weelderige tuin, die ze elke dag met zorg onderhoudt.

Het is een prachtige tuin met hoge zonnebloemen en grote hortensia’s. Kiezelpaden leiden naar de pronkstukken: een pierenbadje inclusief glijbaan waar de kinderen uit de buurt in spelen, een flinke kas vol exotische planten, een moestuin met groentebedden en fruitbomen.

Bijen zoemen op kleurrijke bloemen. De zon werpt schaduwen op het vers gemaaide gras. Een grote schoorsteen stoot pluimen zwarte rook uit. Want de tuin staat in Auschwitz. En hoewel een muur de tuin scheidt van het naburige concentratiekamp, sijpelt het lijden van de gevangenen ernaast continu het huis binnen. 

Het geschreeuw is vooral te horen in de tuin, maar Hedwig en haar moeder besteden er geen aandacht aan. Het is alsof ze het niet kunnen horen. Niet alleen negeren ze wat achter de muur gebeurt, ze doen alsof de muur helemaal niet bestaat.

Terloopse wreedheid

Er zit veel terloopse wreedheid in The Zone of Interest van Jonathan Glazer, dat niet de verschrikkingen van de Holocaust verbeeldt, maar het dagelijks leven laat zien van degenen die het lieten gebeuren. Hedwigs aandacht voor haar prachtige tuin is misschien wel het wreedste van alles. Ze geniet van een mooie bloem naast de muur van het concentratiekamp terwijl enkele centimeters verderop, aan de andere kant van de muur, mensen schreeuwen van honger en pijn.

Het is een ongelooflijk naar beeld. Wat mij het meest raakt is niet de onvoorstelbaarheid ervan, maar juist de voorstelbaarheid. Want is het leven van een filmcriticus niet een beetje zoals dat van Hedwig? Terwijl duizenden families in de Gazastrook zonder elektriciteit en vers water zitten, praat ik weliswaar niet over hoe de seizoenen mijn prachtige tuin beïnvloeden, maar over de films van de week, de maand, het jaar. En terwijl een man in mijn straat weer een nacht buiten slaapt, toon ik niet deze en die bloem aan mijn moeder, maar wijs ik de lezer op dit onberispelijk gefilmde shot of die goed gekozen soundtrack. Ik plant dan geen exotische bloemen, maar leg toch een soort tuin aan in mijn verbeelding: een collectie met de mooiste films.

Natuurlijk zijn dat niet alleen aangename esthetische objecten. Veel van deze films gaan juist over tragedies in de wereld. Maakt dat het niet alleen maar erger? Geen tuin vol bloemen, maar een spiegelpaleis vol heen-en weerkaatsingen die een glimp van het leven achter de muur weergeven. Kijk eens hoe prachtig de spiegels het leven achter de muur vangen, zouden bezoekers die door mijn tuin wandelen kunnen zeggen. Levensgroot. Net echt.

Wezenlijk verschil

Was het anders geweest als Hedwig niet pal naast het kamp, maar enkele kilometers verderop had gewoond? Maakt het uit dat ze bewust negeert wat er achter de muur gebeurt? Zou Hedwig minder wreed zijn als er geen muur was? Als ze de gruwelen met eigen ogen kon zien, haar gezicht zou vertrekken en ze alsnog zou doorgaan met het wieden van haar tuin? Als Hedwigs moeder zich realiseert wat er gaande is, vertrekt ze zonder iets te zeggen. Maakt dat haar minder wreed? 

Met andere woorden: is bewustzijn van pijn genoeg? Het is immers actie die wezenlijk verschil maakt – zoals van het buurmeisje van de familie Höss, dat elke nacht voedsel op de werkplekken van de gevangenen verstopt.

Natuurlijk, alle actie begint met bewustzijn. Maar vaak is bewustzijn niet het begin van de reis, maar het eindpunt. Hoe vaak ben je uit een film gekomen en heb je op basis van wat je gezien hebt iets ondernomen?

Kunst is belangrijk, juist ten tijde van immens lijden. Een verhaal biedt troost, zorgt voor zingeving, geeft hoop. Zoals ook een tuin met bloemen dat kan doen. Als er een wezenlijk verschil is tussen Hedwigs aandacht voor haar bloemen en de aandacht van de filmcriticus voor cinema, heeft dat wellicht te maken met macht. Als Hedwig zou stoppen met het onderhouden van haar tuin, zou ze een verschil kunnen maken. Ze woont niet alleen naast een concentratiekamp, ze is getrouwd met de directeur.

Hoe zit het dan met de bezoekers van de tuin? Zij zijn relatief machteloos. Zijn zij niet net zo wreed als Hedwig wanneer ze zich vergapen aan de bloemen? En zijn we dan niet allemaal bezoekers van de tuin naast Auschwitz als we ons verwonderen over de schoonheid van de wereld, terwijl diezelfde wereld in brand staat?

Roosje van der Kamp is freelance filmjournalist bij Het Parool, de Filmkrant en VPRO Cinema

Previous
Previous

Een film die we zien en een film die we horen